Van leer naar beleving Van leer naar beleving
Heleen Maat

In mijn werk als interim begeleid ik met regelmaat beroepingsprocedures. Eén van de vragen die daarbij aan de orde komt, is in welke modaliteit de te beroepen predikant zich thuis moet kunnen voelen. Ik merk dat die vraag voor veel gemeentes steeds lastiger wordt; zij kunnen steeds moeilijker zeggen wat de kerkelijke ‘kleur’ van de gemeente is. Je kunt denken dat dat het resultaat is wanneer gemeentes met een verschillende modaliteit in een fusie worden samengevoegd. Uiteraard speelt dat een rol, het kost tijd om in een nieuw gevormde gemeente te ontdekken wat je identiteit is. Maar ik denk dat de wijze waarop mensen vandaag de dag geloven, ook een grote rol speelt.

Lange tijd was het voor mensen vanzelfsprekend om te horen bij een geloofsgemeenschap en zich te voegen naar de modaliteit ervan. Soms ontstond er discussie binnen een gemeenschap. Dergelijke discussies draaiden vrijwel altijd om de kerkelijke leer; ze gingen over opvattingen over dogma’s, kerkelijke leerstukken of Schriftopvatting. Die conflicten konden hoog oplopen en leidden tot kerkscheuringen. Denk bijvoorbeeld aan de Doleantie of de Vrijmaking: diepgaande verschillen van inzicht ten aanzien van de kerkelijke leer leidden tot de conclusie dat men niet meer samen in één kerkverband kon functioneren.

Vandaag zijn mensen op een andere manier betrokken bij een kerkgemeenschap.
Het is de keus van individuele mensen geworden om erbij te horen en op welke wijze. Mensen voegen zich daarbij niet zonder meer in een uniforme wijze van geloven en vieren. Ze zijn kritisch en maken hun eigen keuzes binnen het aanbod van een kerkelijke gemeente. Het valt mij op dat het niet in de eerste plaats de kerkelijke leer is die het verschil maakt. Uiteraard heeft men daarover wel gedachten, maar het geeft niet de doorslag. Het zijn in de eerste plaats de eigen ervaringen en de eigen beleving die ertoe doen. De eigen persoonlijke overtuigingen zijn voor gemeenteleden leidend. Geloofswaarheden worden niet zonder meer aanvaard. Ze worden voor de individuele gelovigen pas waarheden als ze in harmonie kunnen worden gebracht met eigen ervaring en beleving. Kortom, ik zie onder mijn gemeenteleden een verschuiving van leer naar beleving.

Nu is de geloofsbeleving zeer persoonlijk. Wanneer je met elkaar discussieert over een inhoudelijke kwestie, doe je dat met argumenten die worden aangedragen vanuit de theologie of de geloofsgemeenschap. Maar als het gaat over individuele beleving, worden het eigen gevoel en de eigen ervaringen doorslaggevend. Die individuele beleving verschilt van mens tot mens zeer. Iemands persoonlijke geschiedenis, levenservaring, karakter en situatie van het moment klinken allemaal mee. Dat leidt ertoe dat we in één en dezelfde gemeente heel verschillende geluiden horen ten aanzien van de modaliteit. Ik zie vaak dat mensen in hun eigen wijze van geloven verschillende dingen combineren die op het eerste oog niet zo passen, maar in iemands persoonlijke situatie een betekenisvol geloof bieden. Zo kom ik mensen tegen met een achtergrond in de Gereformeerde Bond, die met veel aandacht New Age literatuur lezen, en anderen die zichzelf als vrijzinnig beschouwen maar zeer gehecht zijn aan traditionele hoog liturgische teksten.
De verschuiving van (gezamenlijke en gedeelde) leer naar (persoonlijke en individuele) beleving leidt ertoe dat gemeenten een veelkleurig karakter krijgen. Van veel gemeen-ten is niet meer te zeggen tot welke modaliteit ze behoren.

Wat betekent dat nu voor het beroepingswerk en de modaliteit van de predikant die wordt gezocht? Het moge duidelijk zijn dat een predikant geen kameleon is, en zich niet thuis voelt in elke gemeente. Iedere preikant heeft een persoonlijk geloof dat past bij haar of zijn persoonlijke geschiedenis, met eigen overtuigingen en opvattingen. Maar dat betekent niet dat de eigen opvattingen van de predikant maatgevend zijn voor wat er in de gemeente geloofd moet worden. In de opleiding leren predikanten om kritisch na te denken over het eigen geloof en de eigen plaats in de breedte van de kerk en de christelijke traditie. Je mag van predikanten verwachten dat zij verder kunnen kijken dan de eigen overtuigingen en inzicht hebben in hoe mensen zoal geloven; predikanten zijn academisch opgeleide professionals die in staat zijn om hun werk te doen op een zinvolle en aansprekende manier, ook te midden van gemeenteleden die volstrekt anders denken en geloven dan zijzelf.

Het lijkt me dat een belangrijke vraag in het beroepingswerk is, hoe de kandidaat aankijkt tegen de verscheidenheid van geloofsbelevingen in de gemeente en hoe hij of zij daarin een plaats denkt te kunnen vinden. De eigen modaliteit van de te beroepen predikant doet er uiteraard toe, maar in de pluriformiteit van hedendaagse gemeentes is het veel interessanter om te bespreken hoe een predikant omgaat met ieders individuele emoties en ervaringen. Hoe laat je mensen aan het woord, hoe bied je mensen vieringen en activiteiten die aansluiten op hun persoonlijke geloofsleven, en hoe houd je mensen met al die verschillende belevingen tezamen onder één dak?
Dat is vandaag de dag de uitdaging voor kerkenraden en predikanten.

(uit de Groninger Kerkbode van 15 mei 2021)

 
terug